1720
Het VOC laat een pakhuis bouwen voor opslag van specerijen, koffie, tin, zink en katoenen garens uit Indonesie. In een beschrijving van Amsterdam uit 1723 staat als voetnoot:
“... het Swaare Pakhuis...
In het jaar 1720 bouwde de Oost-Indische Compagnie ... een zeer treffelijk Pakhuis van ongelovelijke dikke muren, bekwaam eeuwen te staan.”
1792
De VOC is failliet. Het pakhuis wordt verhuurd.
1820
De gebouwen en terreinen van de VOC op Oostenburg worden overgedaan aan de Marine. Het pakhuis is in die tijd bekend als het Salpeterhuis, en gaat dienen als Het Groot Magazijn van Levensmiddelen en Plunjes der Marine.
1827
De Nederlandsche Stoomapparatenfabriek, later Werkspoor, neemt het pakhuis over. Hierna ondergaat het een aantal ingrijpende verbouwingen. De beide bouwdelen aan de korte zijde van de binnenhof worden gesloopt, het gebouw is nu in het middendeel geheel open. Hier wordt een stoommachine geplaatst.
Uit Engeland worden ijzeren ramen gehaald die in een groot gedeelte van de gevel worden ingehakt. De bouwmuren in het midden van de ruimtes worden vervangen door gietijzeren kolommen en balken.
1949
Het middendeel wordt dichtgezet met glazen gevels en er worden betonvloeren op de tweede en derde verdieping aangebracht. De houten vloeren van de begane grond en eerste verdieping van de buitenste bouwdelen worden vervangen door beton.
1996
Het gebouw wordt verkocht, en krijgt een woonbestemming.
Bij de restauratie was de bestaande toestand, resultaat van eeuwenlange industriele activiteit, het uitgangspunt. Het gebouw wordt gekenmerkt door grote maten, herhaling van industrieel vervaardigde bouwdelen en een zekere ruwheid in afwerking. Dit industriele karakter moest ook in de nieuwe situatie terug te vinden zijn.
Er is voor verbetering van alle 19e eeuwse ramen naar één oplossing gezocht, waarbij met een prefab betonplaatje van een raam-opening een kleine loggia gemaakt wordt. Alleen op bepaalde plekken zijn de oude ramen gehandhaafd, zodat de oude situatie nog af te lezen is.
Archiefonderzoek wees uit dat het oorspronkelijke dak veel hoger en steiler was dan het huidige. Dit was de aanleiding om een nieuw dak te ontwerpen. Hiermee is oorspronkelijke contour van het gebouw hersteld. Omdat er licht geconstrueerd moest worden, de fundering liet geen extra gewicht toe, is de hele dakopbouw uitgevoerd in houtskeletbouw.
Het in 1949 gemaakte betonnen middendeel is, op de balklaag van de tweede verdieping na, gesloopt en vervangen door een nieuw middendeel. Dit deel bestaat uit een met een glasdak overdekt atrium, aan de beide uiteinden begrensd door trappenhuizen en een lift, waarachter woningen. In verband met de eis van een lichte constructie zijn alle constructies in dit deel in staal uitgevoerd. In het atrium bleef de stalen balklaag die de voormalige tweede verdiepingsvloer ondersteunde gehandhaafd.
Opdrachtgever: Zomers Buiten, MUWI
Aannemer: MUWI Amersfoort